Selecteer een pagina

Verenigingsfokreglement per 01-11-2021 (KLIK HIER)

 

Tijdens de algemene vergadering (AV) van 4 juli Jongstleden heeft het bestuur samen met de leden gekozen voor een nieuwe richting betreffende het verenigingsfokreglement (VFR).

Het bestuur heeft een groot aantal wijzigingen voorgelegd aan de leden met als doel:

Een reglement waar je als fokker weer zelf mag bepalen welke keuzes je maakt, genen diversiteit en een verbreding van de populatie.

Alle wijzigingen zoals besproken op de AV zijn goedgekeurd door de Raad van Beheer, hetgeen betekend dat het nieuwe VFR per 1 november 2021 in gaat.

Het nieuw VFR is voor u als fokker geen vrijbrief om geen onderzoeken meer te doen.

Fokkers dienen zich uiteraard aan de wet te houden. Ze hebben direct te maken met de “Wet Dieren” en specifiek met Artikel 2.6 lid 2, waarin omschreven staat hoe dat precies zit.

Artikel 2.6. Fokken van dieren

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor het onderwerp, bedoeld in het eerste lid, regels worden gesteld voor bij deze maatregel aangewezen diersoorten of diercategorieën die betrekking hebben op onder meer:

a. een verbod op het fokken of het voor de fok gebruiken van:

1°. dieren die beschikken over een bepaalde aandoening die, of een uiterlijk kenmerk dat, de gezondheid of het welzijn van het dier of de nakomelingen van het dier kan aantasten;

2°. dieren die een gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid van mens of,

3°. andere bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen, diersoorten of diercategorieën;

b. de methode van fokken, waaronder een verbod op bepaalde methoden van;

c. het voorafgaand aan het fokken door de fokker te verrichten of te doen onderzoek bij dieren waarmee wordt gefokt naar de aanwezigheid van aandoeningen die de gezondheid of het welzijn van de dieren of de nakomelingen van die dieren kunnen aantasten;

d. hygiëne, het voorkomen van de verspreiding van dierziekten, zoönose en ziekteverschijnselen, en het weren van ziekteverwekkers;

e. het aantal nesten dat dieren gedurende een bepaalde periode krijgen, en

f. de bij te houden en te overleggen gegevens.

Lid 2 van artikel 2.6 gaat over het al dan niet toestaan in de fokkerij van fokdieren. Voor hondenfokkers is met name lid 2.a lid 1 van belang. Daar staat: dieren die beschikken over een bepaalde aandoening die, of een uiterlijk kenmerk dat de gezondheid of het welzijn van het dier of de nakomelingen van het dier kan aantasten.

Simpel vertaald: met een dier dat een afwijking of aandoening heeft dat het welzijn van het dier of zijn nakomelingen kan aantasten, mag niet gefokt worden.

Dat is een lastige regel, want hoe moet dat geïnterpreteerd worden?

Er mag niet met een lijder van een ziekte gefokt worden. Dat lijkt logisch, maar als het om een ziekte gaat die te testen is en het is mogelijk een vrije partner te kiezen, is het dan wel moreel verantwoord? Of als het gaat om een probleem dat niet ziekmakend of dodelijk is? De Raad van Beheer doet er alles aan om de genenpool van de hondenrassen zo breed mogelijk te houden, en in dat licht zou een dergelijke combinatie dus in hoge uitzondering te verantwoorden zijn. Daarbij moet altijd de vraag gesteld worden of een fokker voor zijn kennel fokt, of voor de populatie.

Maar: de wet staat dit niet toe: met zieke dieren mag niet worden gefokt. Hoe “ziek” moet worden geïnterpreteerd staat overigens niet uitgebreid omschreven en dat is lastig want daardoor is het vaak niet duidelijk wat er kan en wat niet mag. Dit is vooralsnog een lacune in de wet.

In het Besluit Houders van dieren staat verder uitgewerkt hoe de Wet Dieren moet worden toegepast.

In dit besluit is met name artikel 3.4 van belang, waarvan met name lid 1, 2 en 3 van toepassing zijn op honden:

Artikel 3.4. Fokken met gezelschapsdieren

  1. Het is verboden te fokken met gezelschapsdieren op een wijze waarop het welzijn en de gezondheid van het ouderdier of de nakomelingen wordt benadeeld.
  2. In ieder geval wordt bij het fokken, bedoeld in het eerste lid, voor zover mogelijk voorkomen dat:
  3. ernstige erfelijke afwijkingen en ziekten worden doorgegeven aan of kunnen ontstaan bij nakomelingen;
  4. uiterlijke kenmerken worden doorgegeven aan of kunnen ontstaan bij nakomelingen die schadelijke gevolgen hebben voor welzijn of gezondheid van de dieren;
  5. ernstige gedragsafwijkingen worden doorgegeven aan of kunnen ontstaan bij nakomelingen;
  6. voortplanting op onnatuurlijke wijze plaatsvindt;
  7. het aantal nesten of nakomelingen dat een gezelschapsdier krijgt de gezondheid of Het welzijn van dat dier of de nakomelingen benadeelt.
  8. Een hond krijgt binnen een aaneengesloten periode van twaalf maanden ten hoogste één nest. Het is met name deze wet waar men zich in rechtszaken op beroept en het is dan ook van groot belang dat fokkers zich hiervan goed bewust zijn en hier hun verantwoording in nemen. De tijd die er tussen nesten dient te zitten wordt hier ook bepaald en de Raad van Beheer heeft dat aldus overgenomen in het KR.

Hoewel kopers een onderzoeksplicht hebben – zij dienen zich te hebben verdiept in de ouder combinatie en de pup voor ze tot aankoop overgaan, om zo eventuele risico’s te kunnen inschatten – hebben ook fokkers duidelijk een verantwoording, namelijk het leveren van een goede en gezonde pup.

VFR te bekijken via de link bovenaan dit bericht of via menu Diversen (downloads)